In de wachtkamer van de tandarts

Van de week zat ik bij de tandarts in de wachtkamer. De praktijk waar ik ingeschreven sta die heeft vakantie, dus moest onverhoopt naar een plaats verderop. De wachtkamer hier was maar klein. Er zaten twee oudere vrouwen in. Ze waren gezellig met elkaar aan het kletsen, al weet ik niet zo goed waarover. Ik was meer bezig met het heel warm te hebben en vroeg me af wat de tandarts mogelijk zou ontdekken in m’n mond. Dwars door m’n gedachten hoorde ik ineens één van de oudere vrouwen tegen mij zeggen: ‘Jij hebt nog geen last van ouderdomskwaaltjes hé?’ Waarop ik zei: ‘Jawel hoor’. Ze zei weer: ‘Ouderdomskwaaltjes hé?’ Ik antwoordde: ‘Ja, daar heb ik last van. Maar met een andere oorzaak’. Het gezellige geklets van de oudere dames stopte abrupt. Een ongemakkelijke stilte viel in de wachtkamer. Nog even noemde één van de vrouwen een soort wensdag die onlangs was georganiseerd voor ernstig zieke kinderen. De andere dame knikte dat dat een mooi initiatief was. Ik denk dat ze snapten wat er aan de hand was. Het maakte mij niet zoveel uit. Als mensen aan me vragen hoe en waarom, dan leg ik uit wat er met mij is gebeurd. Maar uit mezelf zal ik nooit noemen dat ik kanker heb gehad. Of de situatie moet er naar zijn. Sommige mensen die ik de afgelopen jaren tegen ben gekomen die stelden zich aan me voor als ‘degene die kanker heeft gehad’ en daarna een uitgebreid verhaal van de behandelingen die ze hadden ondergaan. Ik heb me altijd afgevraagd of de kanker hun hele zijn in beslag had genomen.

Ik zat bij de tandarts omdat ik erg last had van mijn onderkaak. Dat zou een bijwerking kunnen zijn van één van de medicijnen die ik gebruik voor het stimuleren van botaanmaak. Sinds ik dit medicijn gebruik ben ik erg bedacht op pijn in m’n kaak en tandvlees. Dit medicijn kan er namelijk voor zorgen dat de kaakkoppen afbreken of dat de botkwaliteit in m’n kaak aanzienlijk verslechterd. Alle logica ontbreekt mij waarom dit kan gebeuren, terwijl het juist de botkwaliteit moet verbeteren. maar kaakproblemen zijn een veelvoorkomend verschijnsel, als ik de bijsluiter mag geloven. Het ziekenhuis adviseerde mij om eerst maar eens langs de tandarts te gaan om te onderzoeken wat er precies aan de hand was. Toen ik 3 jaar was liep ik eens door het speeltuintje, bijna tegenover ons toenmalige huis. Een ander kind was op de schommel aan het schommelen. Een schommel met de zitting van een grote autoband. Je raadt het al. Ik liep er te dicht bij in de buurt. De band sloeg mijn voortanden uit m’n mond. Ik weet alles nog. Ik weet dat m’n mond vol bloed zat en ik sindsdien panisch ben geworden voor alles wat met m’n gebit te maken heeft.

De tandarts heeft niks kunnen vinden en heeft een afspraak ingepland bij de kaakchirurg. Erg veel spoed hebben ze er niet achter gezet, want ik kan er pas over 1,5 maand terecht. Lekker op tijd dus. De pijn is inmiddels weer behoorlijk afgezakt en hoop dat dit zo blijft. Ondertussen slaap ik ook bijzonder slecht door de hitte van de laatste dagen. Ik weet met mezelf geen raad. M’n lijf kan die hitte niet verwerken. Voordat ik ziek was vond ik het heerlijk als we temperaturen boven de 30 graden hadden. Ik was toen vooral buiten te vinden. Inmiddels sluit ik me op in huis en lig ik veel op bed. Geen haar op m’n hoofd die eraan denkt om naar buiten te gaan als dit niet hoeft.


Reacties

In de wachtkamer van de tandarts — 1 reactie

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *

De volgende HTML-tags en -attributen zijn toegestaan: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <strike> <strong>